Met een introductie door Halbe Kuipers (ENG) op 7 april.
Film en Filosofie is terug! In samenwerking met Filmtheater De Uitkijk organiseert Wijsgerig Festival DRIFT een serie van vier filmavonden. Iedere maandagavond zal een film worden vertoond die aansluit bij het thema ‘Muze, vertel mij’. Deze woorden, waarmee de Odyssee begint, staan voor de manier waarop verhalen onze ervaring bemiddelen. De Odyssee kunnen we zien als het begin van een lange verteltraditie waarin verhalen telkens opnieuw zijn verteld, herschreven en begrepen. Wij gaan op onderzoek welke invloed verhalen hebben op onszelf, onze waarneming van de wereld en de maatschappij. Alle vier de films vormen een verhaal op zich en vier verschillende gastsprekers zullen de films introduceren en verbinden aan het thema.
Op 7 april vertonen wij ‘Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives’ (2010) op 35mm!
Uncle Boonmee, stervend door nierfalen, brengt zijn laatste dagen door op het Thaise platteland. Daar krijgt hij bezoek van de geest van zijn overleden vrouw. Ook zijn verloren zoon keert terug, in niet-menselijke vorm. Terwijl hij zich probeert te verzoenen met het heden en verleden, begint hij met geliefden en andere geesten aan zijn laatste reis: dwars door het oerwoud naar een mysterieuze grot.
Uncle Boonmee who can recall his past lives (2010), is een hypnotische, mysterieuze vertelling waarin werkelijkheid en verbeelding, geest en materie en heden en verleden op een organische wijze samenvloeien. Deze zwerftocht beweegt zich in het schermgebied tussen het aardse en het mystieke en biedt een poëtische verkenning van de menselijke ervaring. Bekroond met de gouden palm op het filmfestival van Cannes - door een jury onder leiding van Tim Burton.
The film will be introduced in English by Halbe Kuipers (Film Studies, UvA). Kuipers will speak about how the mythical lives in Apichatpong Weerasethakul’s cinema like anything else: phantoms, monkey ghosts (li phi), water spirits, they all make their appearances with little to no difference to the human characters or nonhuman entities. Kuipers will speak of the way in which these myths, and the figures that embody them, are then ways to relate to these supernatural forces and the pluriverse they open up to. Lastly, Kuipers will speak of our ‘modern cosmology’ and the presuppositions it entails regarding the medium of cinema itself. Is this a machine of representations and with that a certain remove from the world, or are we here dealing with something entirely different? Could it not be more, as Apichatpong seems to suggest, a cinema where ‘luminous people,’ whatever they may be, come alive in the cinematic encounter? What if we welcome these figures of light and learn to live with them?’